In een opiniestuk voor Knack vragen Vlaamse parlementsleden Orry Van de Wauwer en Katrien Schryvers (CD&V) met aandrang om het Kinderrechtencommissariaat, de ‘Vlaamse pleitbezorger van kinderrechten’, niet in te bedden in het nieuw op te richten Vlaams mensenrechteninstituut. “De sterke focus op het belang van kinderen en de toegankelijkheid voor kinderen en jongeren moeten gewaarborgd blijven. Laat kinderrechten niet ondersneeuwen in groot geheel van mensenrechten!”
Met de oprichting van het Kinderrechtencommissariaat (KRC) op het einde van de jaren negentig, in de nasleep van de zaak Dutroux, maakte het Vlaams Parlement de resolute keuze voor een instituut dat in alle onafhankelijkheid moet toezien op kinderrechten. Het KRC kreeg niet enkel een adviesfunctie, maar moest ook een hoorbare stem geven aan kinderen en jongeren. Via de ombudsfunctie kunnen kinderen en jongeren er bovendien individueel terecht met vragen en klachten. Dat zo een instelling belangrijk is, staat buiten kijf: kinderen en jongeren kunnen namelijk zelf hun stem niet of amper laten horen in politieke context. Het Kinderrechtencommissariaat met aan het hoofd de Kinderrechtencommissaris vertolkt de stem van die kinderen en jongeren in het Vlaams parlement. Geen enkele zweem van enig ander belang dan dat van kinderen en jongeren wanneer de Kinderrechtencommissaris spreekt. Net dàt maakt haar zo sterk en geloofwaardig.
Belang van onafhankelijkheid
Daar knelt voor ons het schoentje in het voorstel om het Kinderrechtencommissariaat in te bedden in het Vlaams mensenrechteninstituut. Een Kinderrechtencommissariaat mag maar één belang hebben: het vertolken van de stem van het kind en de jongere in het politieke spectrum. De stem die anders al te snel over het hoofd kan gezien worden door volwassenen. Kinderen en jongeren zijn tenslotte afhankelijk van die volwassenen. Dat het Kinderrechtencommissariaat vandaag volledig onafhankelijk van ieder ander instituut kan opereren is net de sterkte van dit orgaan.
Die onafhankelijkheid was in 1997 dé reden voor de Vlaamse parlementsleden die aan de wieg stonden van het KRC om de eerdere plannen voor een kinderombudsdienst die zou worden ondergebracht bij de administratie, niet verder vorm te geven. Ze kozen resoluut voor een orgaan in de schoot van het parlement zelf. Diezelfde argumenten van toen gelden vandaag nog evenzeer. Net daarom is het voor ons geen optie om dit orgaan onder te brengen in een ander instituut.
Laat kinderrechten niet ondersneeuwen in groot geheel van mensenrechten
Maar er is meer: niet enkel de noodzakelijke onafhankelijkheid maakt dat het inbedden in het Vlaams mensenrechteninstituut een slecht idee is. Ook de unieke focus op de rechten en het belang van kinderen en jongeren dreigt in een groter geheel te verdrinken. Bij elke maatregel, bij ieder voorstel, elke dag opnieuw stelt de Kinderrechtencommissaris zich de vraag: hoe zullen kinderen en jongeren hiermee omgaan? Welke invloed heeft dit op hen? Is dit wel in overeenstemming met het Kinderrechtenverdrag?
Tijdens de coronacrisis trok de Kinderrechtencommissaris meer dan eens aan de alarmbel over maatregelen die een nefaste impact kunnen hebben op kinderen en jongeren. Denk maar aan de druk die het Kinderrechtencommissariaat kon uitoefenen toen in Vlaanderen speelpleintjes en speeltuinen gesloten werden omwille van corona. Denk aan de kritiek op het verplicht dragen van mondmaskers door jonge kinderen. Of de aandacht die het Kinderrechtencommissariaat vroeg voor het mentaal welzijn van kinderen en jongeren tijdens de schoolsluitingen omwille van corona.
Alsof die argumenten nog niet voldoende waren, dreigt een inbedding van het Kinderrechtencommissariaat in het Vlaams Mensenrechteninstituut veel minder toegankelijk te zijn voor de doelgroep zelf. Tussen september 2020 en augustus 2021 kreeg het KRC maar liefst 1530 vragen en klachten van kinderen en jongeren zelf. Ongetwijfeld heeft de sterke bekendheid en de garantie van onafhankelijkheid daar mee te maken. Hoe gaan die kinderen en jongeren de weg nog vinden in de toekomst? Of hoe gaan zij hun verhaal nog durven vertellen? Kunnen ze zeker zijn dat er in alle onafhankelijkheid echt naar hen geluisterd wordt?
Ook in andere landen
Internationale standaarden en onderzoek onderstrepen het belang van een instituut dat onafhankelijk toezicht kan houden op de rechten van kinderen en jongeren. Deze instelling moet ook duidelijk herkenbaar zijn voor kinderen, kindvriendelijke praktijken toepassen en een kinderrechtenbenadering hanteren in haar werk. Dit is meer evident met een onafhankelijk en autonoom Kinderrechtencommissariaat dan binnen een breed Vlaams Mensenrechteninstituut.
Dat zagen we ook in Frankrijk, waar in 2011 de Kinderombudsman geïntegreerd werd binnen een bredere instelling. Op papier leek dit allemaal goed voorbereid. In de praktijk moesten de Verenigde Naties en de Franse kinderen echter vaststellen dat er veel minder aandacht was voor de rechten van kinderen en jongeren, door de institutionele keuze die werd gemaakt. In Zweden bereidde de overheid een gelijkaardige integratie voor. Gelukkig is men daar van het idee afgestapt en blijft hun kinderrechteninstituut autonoom werken. Hopelijk maakt Vlaanderen niet dezelfde fout als Frankrijk, maar kijken we naar het noorden en volgen wij Scandinavië – zo vaak een voorbeeldregio voor onze Vlaamse regering.
Het KRC staat er. Al meer dan 20 jaar lang. Als een huis met sterke fundamenten. Een huis met een open deur en een uitnodigend uithangbord voor kinderen en jongeren. Laat ons dat niet afbreken om plaats te laten maken voor een onpersoonlijk flatgebouw waarin kinderen én kinderrechten verloren dreigen te lopen.
Wil je weten waarom Orry jeugdthema’s belangrijk vindt? Kijk hier.
0 reacties