Als zoekende gelovige, die ook homo is, kwam de nieuwe tekst uit Rome hard aan. Zeker na de openingen die paus Franciscus in het verleden maakte. Bisschop Johan Bonny kwam met een sterk onderbouwd en uitgesproken opiniestuk, “uit liefde voor de Kerk”. Vanuit mijn geloof in de meerwaarde van het pastorale werk in onze parochies, schreef ik onderstaand opiniestuk voor Knack, en getuigde ik voor HLN. De Kerk moet immers een keuze maken: mensen aantrekken of afstoten?
De start van het pontificaat van Paus Franciscus, voelde voor vele moderne gelovigen als een nieuwe start voor de Kerk, na het pontificaat van de conservatieve paus Benedictus. Voor die laatste paus werd, leidde Benedictus (toen nog kardinaal Ratzinger) de Congregatie van Geloofsleer, die stelde dat “respect voor holebi’s op geen enkele manier kan leiden tot het goedkeuren van homoseksueel gedrag of het wettelijk erkennen van homoseksuele verbintenissen”. Vorig jaar maakte paus Franciscus dan weer een opening door te stellen dat “homoseksuele mensen ook kinderen van God zijn en het recht hebben om een gezin te stichten”. Hoewel de paus hier, net als toen hij aartsbisschop in Argentinië was, pleitte voor een burgerlijke in plaats van kerkelijke erkenning van homoseksuele relaties, voelde dit toch als een nieuwe wind die door de Kerk waaide.
Zondaars?
Die hoop is weer weg, met de nieuwe tekst die de Congregatie van Geloofsleer deze week publiceerde, met de goedkeuring van de Paus. Homoseksualiteit wordt hier opnieuw als “zonde” omschreven, en homoseksuele relaties kunnen geen zegening van de Kerk krijgen.
Als homoseksuele christen komt dit opnieuw hard aan. De instelling en vertegenwoordigers van waar ik in geloof, beschouwen mij als zondaar. Hoewel ik als zoekende gelovige mijn best doe om de christelijke waarden te hanteren als kompas om mijn leven zin te geven, zal ik altijd een zondaar zijn omwille van mijn geaardheid. Maar dit komt ook hard aan omdat ik geloof in de meerwaarde van de Kerk en de rol die ze kan vervullen via haar pastorale werk. Door een grote groep mensen uit te sluiten, verliest de Kerk echter zelf. En ook dat vind ik dus een gemiste kans.
In de preambule van de tekst verantwoordt de Congregatie haar werkstuk door volgende probleemstelling: “In sommige kerkelijke kringen circuleren tegenwoordig projecten en voorstellen voor zegeningen voor verbintenissen tussen personen van hetzelfde geslacht. Heeft de kerk de bevoegdheid om verbintenissen tussen personen van hetzelfde geslacht in te zegenen?”
Wat inzegenen: materieel bezit of liefde?
Toen mijn toenmalige vriend en ik enkele jaren geleden nadachten over trouwen, stelden we ons ook de vraag of we dit graag voor de Kerk zouden doen. We wisten dat we als homokoppel nooit de sacramenten van het huwelijk zouden krijgen. Maar als christenen vonden we een zegening door een priester wel belangrijk. Daarom vroegen we een goede vriend, die priester is, of hij ervoor open zou staan ons huwelijk in te zegenen – goed wetende dat we hem hier een moeilijke vraag mee stelden en alle begrip hadden indien hij dit niet kon doen. Hij antwoordde dat hij dit inderdaad nog nooit had gedaan, hoewel hij er al wel de vraag voor had gekregen. Maar ook: hij had ook al de vraag gekregen om dieren en voertuigen of andere materiële zaken in te zegenen. “Als ik dat mag inzegenen, waarom zou ik twee mensen die elkaar graag zien geen zegen mogen geven?” luidde zijn besluit. En zo geschiedde.
Voor ons betekende dit veel. Hoewel we geen kerkelijk huwelijk konden hebben, voelden we ons als koppel toch thuis in de christelijke gemeenschap. Een gemeenschap waar ik me nog steeds thuis in voel en terecht kan voor zingeving. Ik schrijf hier uitdrukkelijk christelijk, en niet katholiek. Bij “de Kerk” voel ik me niet meer welkom, bij vele parochiekerken en christelijke gemeenschappen, waar het pastorale werk centraal staat en van waaruit er veel belangrijk maatschappelijke projecten lopen, wel nog. En moest ik me alsnog identificeren als “katholiek”, zou ik slechts een “randkatholiek” zijn. De vele liturgische regeltjes zeggen me immers niets.
De Wereldkerk versus de Vlaamse parochies
De meerwaarde die lokale parochies kunnen betekenen, en de
plek voor zingeving die ik er nog steeds vind, maken dat ik me er dus nog
steeds thuis voel. Moet ik me dan wel zo opwinden in de koers die Rome uitzet? Ja.
Met deze nieuwe tekst beperkt de Congregatie ook de bewegingsvrijheid
van parochies. Zou mijn vriend die priester is mijn huwelijk nog wel zegenen?
Of een ander, prangend voorbeeld: een vriend van me had het moeilijk om zich te
outen bij zijn diepgelovige, katholieke oma. Na zijn outing, ging zijn oma
advies vragen aan haar pastoor. Die vertelde haar dat ook homo’s kinderen van
God zijn, en haar kleinzoon de liefde van zijn oma verdient. De oma was
gerustgesteld. Niet alleen met deze woorden van de priester. Later bekende ze
haar kleinzoon dat het moeilijk voor haar zou zijn om haar levenslange, trouwe
geloof af te vallen indien die haar kleinzoon zou veroordelen. Ik weet wel: het standpunt van
de Congregatie is een standpunt voor de Wereldkerk. Niet van de ‘Vlaamse kerk’,
waar ik meer openheid voel. Dat maakt het standpunt van Rome voor mij echter
niet minder problematisch. En door deze kleinzoon expliciet een “zondaar” te
noemen maakte ze het werk van de Vlaamse kerk er niet gemakkelijker op.
Open of gesloten Kerk? Mensen aantrekken of afstoten?
Hiermee stoot de Kerk dus niet enkel holebi’s af. Ook ouders, grootouders, broers en zussen, andere familieleden en vrienden. Mijn broer bijvoorbeeld. We zijn beide christelijk opgevoed. Ik ben nog steeds een zoekende gelovige, mijn broer heeft het geloof van zich afgeschud. Onlangs had ik een discussie met hem over ons geloof (of het ontbreken ervan). Mijn broer was vernietigend voor de Kerk, onderbouwd met fouten die ze in het verleden maakte. Ik probeerde met tegenargumenten (het historische belang van de Kerk voor onderwijs, zorg,…) de discussie aan te gaan. Finaal kwam mijn broer met zijn slotargument: “Hoe kan ik geloven in een godsdienst of instelling, die jou, mijn broer, niet eens ten volle erkent?”. Hier had ik niets tegenin te brengen. Ik had geen tegenargumenten meer, maar vooral: ik was ontroerd. De afwijzende houding van de Kerk jegens mij, was voor mijn broer de reden om haar de rug toe te keren. Zijn zieltje is de Kerk voor altijd kwijt. Zo zullen er nog velen volgen.
De Kerk moet dus een keuze maken: gaat ze volop voor een Kleine Kerk voor een select publiek waar de liturgische correctheid het hoogste goed is? Of kiest ze voor een Open Kerk, waar iedereen welkom is en pastoraal werk centraal staat? De bewoordingen in de tekst van de Congregatie (zondaars) sluit alleszins veel mensen uit. Dat valt sterk te betreuren. De Congregatie zou andere bewoordingen kunnen gebruiken en de gevoeligheden en wensen van holebi’s in onze geloofsgemeenschap erkennen. Met de komst van paus Franciscus gingen velen er van uit dat de deur geopend werd voor die keuze. Net zoals mijn geloof een ‘hoop’ is, geloof ik nog steeds dat dit de keuze is die de Kerk zou moeten maken.
Wil je weten waarom Orry diversiteit & gelijke kansen belangrijk vindt? Kijk hier.
0 reacties